Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [36]hij richtte het altaar des HEEREN toe, en offerde daarop dankofferen en lofofferen, en zeide tot Juda, dat zij den HEERE, den God Israels, dienen zouden. 36. Of, herbouwde het altaar; te weten, opdat hij bekwaam mocht zijn om daarop te offeren.